Susan, de moeder van Luuk, belt mij. Luuk is een puber van 14 jaar met wie ik vorig schooljaar op een fijne manier heb samen gewerkt. Moeite met huiswerk, veel strijd en negativiteit tussen Luuk en zijn ouders en gevoelens van stress en onzekerheid, die de aanleiding waren van de start van het traject.

Enthousiast en opgewekt als altijd vertelt Susan over de laatste weken voor de herfstvakantie, de proefwerkweek en hoe goed het is gegaan.

“Ik wilde je eigenlijk al eerder terug bellen, maar het was hier zo hectisch de afgelopen periode. Luuk is gelukkig ook na de herfstvakantie weer goed van start gegaan, we merken echt verschil. We praten ook meer met elkaar en de sfeer is nog steeds fijn en positief.”

Dan wacht ze even. “Ik wilde de afspraak graag door laten gaan, want ja, we willen het graag zo houden. Ik heb het Luuk een paar keer gevraagd, maar van hem hoeft het niet, want ‘het gaat nu toch goed’.” Ik hoor de aarzeling in de stem van Susan. “Dus eh… eigenlijk wil ik de afspraak afzeggen.” Ze klinkt vragend.

 “Wat fijn dat het zo goed gaat”, antwoord ik. “En wat fijn dat Luuk dat zelf ook zo ziet. Het klinkt alsof hij veel meer zelfvertrouwen heeft! Wat goed zeg!”

“Ja, dat is zo”, antwoord Susan opgelucht. “Maar is het nu wel verstandig om helemaal niet meer af te spreken?”, wil Susan van mij weten.

Ik vraag haar naar waar zij allemaal tevreden mee is. Wat er beter gaat. Moeder klinkt trots als ze vertelt dat het nu veel gezellig is thuis. Dat er minder gedoe is over het huiswerk maken en Luuk veel positiever is over zichzelf. “Ik moet er zelf ook op blijven letten, hoor. Dat ik wat minder negatief ben en hem wat meer ruimte geef.”

Het is een mooie ontwikkeling. Luuk die zelf vindt dat het goed gaat en daarom van mening is dat een afspraak met mij echt niet meer nodig is. Daar spreekt al veel vertrouwen in door. En tegelijk is het heel begrijpelijk dat moeder nog enige aarzeling heeft. De situatie was een half jaar geleden immers minder rooskleurig.

Kijken naar wat er goed gaat, wat er allemaal al (wel) lukt. Niet altijd makkelijk, maar zo enorm belangrijk. Door te blijven kijken vanuit gevoelens van angst en ongerustheid, helpt Susan haar puberzoon niet om met vertrouwen en een positieve houding het nieuwe schooljaar tot een succes te brengen. Daar heeft hij support voor nodig, maar vooral heel veel vertrouwen.

We praten nog wat door. Dat het niet altijd positief zal zijn. Dat het vast ook wel weer wat minder zal gaan. En dat dat niet erg is. Luuk is een jongen die pas in beweging zal komen, als hij zelf last gaat ervaren, weet Susan nu. Het helpt haar de lat wat minder hoog te leggen en vertrouwen te voelen. In haar ontzettend leuke puberzoon. Maar ook in zichzelf als moeder.

Vertrouwen dat het allemaal wel goed komt. Hoe dan ook.